Master Data Management
Terug naar overzicht
blog

Curator te vertrouwen tijdens een faillissement?

In tijden van verminderde handel heeft een ondernemer vaker te maken met debiteuren die te laat betalen of – nog erger – failliet gaan. De vordering op de debiteur wordt bij ruim 90% van de gevallen afgeschreven. Het enige wat de ondernemer dan nog kan doen is het terugvragen van de afgedragen BTW over de afgeschreven vordering. Soms biedt een faillissement echter ook een kans: als u goederen kunt overkopen van een failliete concurrent, bijvoorbeeld. In dat geval doet u zaken met de curator. Kunt u vertrouwen op zijn woord?

Zakendoen met de curator

Faillissementen roepen bij de meeste ondernemers – begrijpelijk – negatieve gevoelens op. Toch biedt een faillissement ook kansen. Bij een faillissement van een concurrent, kunt u namelijk vaak voor een relatief gunstige prijs goederen van deze concurrent overnemen. In dat geval doet u zaken met de curator. 

Een curator –  in de regel een advocaat -  wordt namelijk door de rechtbank aangesteld om de goederen van het failliete bedrijf te verkopen ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Hij of zij krijgt vanaf de datum van het faillissement exclusief het beheer en de beschikking over het vermogen van de gefailleerde. De rechter-commissaris is bij ieder faillissement benoemd tot toezichthouder op de curator en geeft goedkeuring voor de verkoop van goederen.

Curator op vingers getikt

Net als bij elke andere zakelijke deal dient de curator zich te houden aan gemaakte afspraken. Dat heeft een curator recentelijk nog aan den lijve ondervonden. De betreffende curator van een aannemersbedrijf verkocht het onderhanden werk aan bedrijf X, onder voorbehoud van toestemming van de rechter-commissaris. De curator diende dit bod in, maar ontving hierna een nog hoger bod op de activa, van bedrijf Y. Ook deze diende hij in bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris gunt uiteindelijk het bod aan bedrijf Y, de later opgekomen overnamekandidaat. Mag dit?  

Ja, oordeelt de Rechtbank. Nee, oordeelt het Hof. Volgens het Hof staat het de curator niet vrij om, nadat overeenstemming was bereikt met bedrijf X, een deal te maken met een later ingediend bod. Het Hof oordeelt dat de Faillissementswet weliswaar erin voorziet dat de curator een bod moet voorleggen aan de rechter-commissaris, maar dat geeft de curator niet de vrijheid de rechter-commissaris een keuze voor te leggen tussen hetzij de reeds door hem gesloten overeenkomst, hetzij een later opgekomen bod.

Wie het eerst komt wie het eerst maalt

Het oordeel van het hof is enerzijds opvallend: de overeenkomst komt pas tot stand wanneer toestemming is verleend door de rechter-commissaris, omdat dit expliciet zo afgesproken was. Anderzijds is het oordeel heel logisch in termen van zakendoen. Bedrijf X deed een reëel bod Het Hof acht het als aannemelijk dat de rechter-commissaris toestemming had verleend aan de verkoop van bedrijf X, als de curator had gedaan wat hij beloofd had, namelijk die overeenkomst ter goedkeuring voorleggen. 

Dit lijkt mij een juiste uitkomst, omdat van een contractspartij – dus ook van een curator –verlangd mag worden dat hij/zij afspraken nakomt en zich niet verschuilt achter de rechter-commissaris. Dit is goed om te onthouden als u zakendoet met een curator, bijvoorbeeld als u activa koopt uit een faillissement of procedeert tegen een curator.

Meer weten over faillissementen en het voorkomen ervan?

Gelijkaardige publicaties