Met een zogenaamde 403-verklaring of garantstelling van de moedermaatschappij kan een dochteronderneming worden vrijgesteld van de verplichting om een eigen jaarrekening te deponeren. Toch kiezen veel ondernemingen, vaak in overleg met een accountant, eerder voor het onderbrengen van het volledige vermogen in een holding. Maar hierbij worden de gevolgen voor de kredietscores van de dochterondernemingen over het hoofd gezien. Waarin verschilt de denkwijze van een accountant met die van een kredietbeoordelaar? En wat zijn de gevolgen van het wel of niet afgeven van een 403-verklaring?