Met eigenschappen als eigenzinnigheid, lef, competitiviteit, passie, vindingrijkheid en creativiteit zit de meeste pioniers het ondernemen in het bloed. Ze zitten vol met briljante ideeën, jagen hun dromen na en zijn niet bang om in het diepe te springen.
Maar bij snelle groei heeft een ondernemer niet alleen genoeg aan zijn ondernemersgenen: om de groei in goede banen te kunnen leiden, zal een ondernemer (ook) een goede manager moeten worden. Deze nieuwe rol vereist een omslag in het denken en gedrag, want terwijl een ondernemer zich richt op de buitenwereld, kansen ziet en wil veranderen, ingrijpen en vernieuwen, is een manager gericht op de interne organisatie, gaat hij voor continuïteit en wil hij behouden, structureren en beheersen.